Herinckhave
Geschiedenis - uitgebreid
Vroegste tijden
Het landgoed ligt grotendeels op een vlakte van sneeuwsmeltwaterafzettingen. De Fleringer Molenbeek welke dwars over het landgoed stroomt en de grachten van water voorziet vormt in de alleroudste tijden de grens –met een min of meer cirkelvormige structuur- van een grondmorene met dekzand, een gordeldekzandrug en een gordeldekzandvlakte.
Op het landgoed waren en zijn sporen te vinden van neolithische bewoners. In de jaren tussen de 2 wereldoorlogen zijn bij uitgebreide opgravingen in de noordwestelijk gelegen heidevelden in grafheuvels veel zgn. “klokbekers”gevonden. Op dit moment zijn nog steeds 3 grafheuvels op het landgoed aanwezig. Zij staan onder bescherming van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek.
De “Hof te Vlederinghe” en “Van Zebelinghen”
De “Hof te Vlederinghe” komen we voor het eerst tegen in 1337 bij een geschil voor de ambtman van Twenthe. Deze “Hof”was toen een leengoed van de bisschop van Utrecht, die dit bezit waarschijnlijk moest delen met de graaf van Bentheim of het met hem uitgeruild had. Want omstreeks 1350 valt in het leenregister van Otto van Bentheim te lezen: “Her Bernard van Zebelinghen hevet in manstat den hof to Vledringen in den kerspele to Oetmerscem”. Het is vrij zeker dat vanaf ca 1380 de bisschop van Utrecht dit leengoed weer volledig in bezit heeft gekregen.
Door huwelijk van Hadewich van Fleringen met Arend Grubbe ca 1385 diende zich het volgende geslacht aan op Herinckhave. Het duurde echter nog tot 1428 alvorens de familie Van Fleringen van haar rechten op Herinckhave afzag.
Herinckhave
rond 1750
rond 1850 door Craandijk
tijdens de restauratie
“Den Heringhoff”en “Grubbe”
In 1415 werd Herman Grubbe door de bisschop van Utrecht met Herinckhave beleend. Vanaf 1531 verschijnt Herman Grubbe als riddermatige op de door de landsheer uitgeschreven vergaderingen.
Zijn zoon Herman III, gehuwd met Johanna van Warmelo, blijkt aan het einde van zijn leven in ernstige financiële problemen te zijn geraakt. In 1601 wordt nl door het gericht van Ootmarsum een vonnis gewezen om alsnog de bruidsschat van zijn zuster Arendje aan haar dochter, die non was geworden, uit te betalen aan het klooster Dikninge aan de Reest in Drenthe. Beide echtelieden sterven, evenals 5 van hun kinderen, vrij kort daarna aan de pest.
In 1634 trouwt Herman Goossen Grubbe met Sophia van Besten. In het huwelijk ontstonden spanningen want Sophia was “de nieuwe leer” toegedaan, terwijl Herman Goosen katholiek was gebleven. In 1651 verzoekt Sophia aan Gedeputeerde Staten van Overijssel om haar ernstig te waarschuwen de kinderen in de gereformeerde religie op te laten voeden en de kinderen niet van de moeder af te houden. De kinderen moesten daarna naar Kampen op school. Uiteindelijk diende Sophia een verzoek tot echtscheiding in, hetgeen door de Staten werd goedgekeurd.
In de volgende generatie kwam het grootste gedeelte van het landgoed in handen van Goossen Palick Grubbe, die katholiek was gebleven. In de volgende generatie kwam het grootste gedeelte van het landgoed in handen van Goossen Palick Grubbe, die katholiek was gebleven. Uit zijn huwelijk met Sophia Aleid von Moerbecke bleven slechts 2 dochters in leven.
Aan de oudste dochter, Johanna Maria Antonetta, die abdis was van het Stift te Bocholt, werd bij gelegenheid van haar huwelijk in 1723 met kapitein Friedrich Christian von Bönninghausen Herinckhave geschonken. Beide dochters tekenen het door hun ouders opgemaakte testament als volgt: “Dat unser beide lieve elteren ihr va(l)derliche muederlicher disposition und verordnung uns forgelezen dafur sagen wir ihnen sculdigen danck und sein wie dar beide met toe frede en solches tuege dit uns beider hant. Herickhave:d:22nov 1722.
De havezate “Herinckhave”en “Von Bönninghausen”
De nieuwe heer van Herinckhave Friedrich Christian von Bönninghausen was kapitein en vanaf 1758 luitenant-generaal in dienst van de bisschop van Münster. Hij heeft het oude “Grobbenhoes”zoals het in de volksmond heet, laten slopen en ca 100 meter westwaarts het nieuwe huis gebouwd
Lothar Diederik von Bönninghausen 1595-1657 NB: Tijdens de brand in 1959 zijn vrijwel alle familieportretten verloren gegaan. Er zijn dan ook geen afbeeldingen van het echtpaar Von Bönninghausen - Grubbe.
echtgenote Ursula Weseler von Papen ??-1678
Clemens von Bönninghausen 1785-1864. Clemens zou een van de grondleggers der homeopathie worden. Op internet is veel informatie te vinden over dit meest bekende familielid.
Door verschillende nalatenschappen van de zijde van de familie Grubbe in Overijssel en de familie von Bönninghausen uit het Sauerland en Westfalen kon Herinckhave ingrijpend verbouwd worden en uitgroeien tot een welvarend bezit.
Friedrich Christian bleef echter op de eerste plaats militair. Hij was 55 jaar in dienst van de bisschop van Münster. Zo nam hij deel aan veldtochten tegen de Turken in Peterwardein en Belgrado. Bij een belegering van de stad Bonn tijdens de 7-jarige oorlog werd hij krijgsgevangen gemaakt door de Fransen.
Tot in de 3-e generatie bleven de Von Bönninghausens’ op de eerste plaats militair. In 1795, na de Franse Omwenteling verliet Ludwig Ernst –in 1781 beleend met Herinckhave- de Münsterse Dienst en werd vanwege het Richtersambt Ootmarsum afgevaardigd als “provisioneel representant van het Volk van Overijssel”; een openbare functie. Enige jaren nadien volgde zijn benoeming tot lid van het departementsraad van het “Departement des Bouches de l‘Issel. Zijn oudste zoon Frans Egon bekleedde eveneens een openbaar ambt; hij was vrederechter in Bentheim. Na het herstel van de Monarchie werd hij in 1816 benoemd in de Ridderschap van Overijssel.
Zijn derde zoon Clemens M. F. von Bönninghausen verbleef, na afgestudeerd te zijn als jurist in Groningen, korte tijd aan het hof van Koning Lodewijk Napoleon te Utrecht. Daarna vertrok hij naar Münster, alwaar hij als botanicus, landbouweconoom en later vooral als homeopaat internationale bekendheid verwierf.
Ludovicus, sedert 1869 heer van Herinckhave, was lid van Provinciale Staten van Overijssel en daarnaast gedurende 55 jaren burgemeester van Tubbergen.
De 2 slanke zandstenen stèles aan het begin van de noordelijke oprijlaan herinneren aan zijn huwelijk in 1852 met Johanna von Heijden.
Omdat de 6 kinderen uit dit huwelijk het niet eens konden worden over de verdeling van de nalatenschap werd in 1917 besloten tot een openbare verkoop van Herinckhave, toen bestaande uit ruim 600 HA landerijen, heide, bossen en 35 boerenhofsteden.
De havezate werd, tesamen met 48 HA, teruggekocht door de 4e zoon Meinrad. Dit vormt de basis van het huidige landgoed.
In de nacht van 8 op 9 juni 1959 brak brand uit op één van de zolders. Het achtergedeelte van de havezate brandde geheel uit en Herinckhave moest na korte tijd onbewoond achter gelaten worden.
Restauratie was financieel niet meer door de familie op te brengen. Om die reden werden het huis, de kapel en de watermolen in erfpacht uitgegeven aan de Overijsselse Kastelen Stichting te Zwolle.
Deze Stichting restaureerde het huis, welke in 1976 gereed kwam en verhuurt het thans aan particulieren. Het landgoed werd, na het overlijden van jhr. Ernst J.B.M. von Bönninghausen ondergebracht in een zgn Natuurschoonwet-BV, welke eigenaar is van het gehele complex en de landerijen. Sinds 2010 is de erfpacht van het huis wederom overgegaan naar de BV, die daarmee eigenaar van het gehele landgoed en havezate is.
Bronnen:
Wat de spade aan het licht bracht
Landgoed Herinckhave; intern rappoort van het Waterschap Regge & Dinkel, (Almelo 2003)
Mr G.J. ter Kuile: Geschiedkundige aantekeningen op de havezaten van Twente (Hengelo/Arnhem 1911/1974)
Clemens Freiherrn von Bönninghausen: Die Stammväter von Bönninghausen (Coesfeld, 1958)
Herinckhave (uitg. Ned.Kastelen Stichting /ANWB, 1978)
J.H.Wigger: Ludwig Ernst von Bönninghausen: van militair tot volksvertegenwoordiger (jaarboek twente 1996
Gevers & Mensema: De havezaten in Twente (Zolle, 1995)